Home  | G.H. Lückens  | Modelleerwerk  | Tekeningen  | Werk divers  | Sitemap  | 

Pupillen
In de 19e eeuw ontstonden in Nederland speciale instituten voor de opleiding tot militair. Voor die tijd werden de mannen opgeleid bij de troepen. Alleen mannen van 18 tot 21 jaar konden opgeleid worden tot officier. Zij werden cadetten genoemd. Jongeren van 12 tot 18 jaar die bestemd waren voor het militaire vak heetten pupillen. Deze naamgeving stamt uit het Napoleontische tijdperk.

Rekrutering in het Napoleontische tijdperk
De Franse keizer Napoleon had vanwege zijn veldtochten voortdurend behoefte aan nieuwe manschappen. Zijn broer Lodewijk Napoleon, van 1806 tot 1810 koning van Holland, gaf opdracht kinderen uit wees- en armenhuizen te rekruteren en als zogenaamde Koninklijke Kwekelingen te kazerneren in het Haagse Binnenhof. De cadetten waren bewapend en droegen de witte uitmonstering van de infanterie. De allerjongsten die nog geen echte wapens konden hanteren, werden pupillen genoemd. Zij kregen een houten sabel en hun uniform bestond uit een grijze buis, een grijze lakense broek en slobkousen.

De kwekelingen werden onderworpen aan een streng regime met een strikte dagindeling, waarbij voor het dagelijks brood moest worden gewerkt. De ochtenduren werden doorgaans besteed aan exercitie op de Maliebaan. De ouderen liepen met de Grenadiers mee, de jongsten wisselden het marcheren en hardlopen af met slootje springen en haasje-over. Na het middageten mochten de rekruten gedurende twee uur op het Binnenhof vrij bewegen en spelen, maar uitsluitend binnen de poorten. Slechts op de eerste zondag van de maand mochten de kwekelingen buiten de poorten komen, wanneer permissie was gegeven om de stad in te gaan.

Leren lezen en schrijven werd voor de Koninklijke Kwekelingen als overbodige luxe beschouwd: het hanteren van wapens was het enige verplichte leervak. Op 17 juni 1809 werden de korpsen Koninklijke Kwekelingen opgeheven en werden de oudere jongens bij de Garde-Grenadiers ingedeeld.

Regimentskinderen
In 1841 besloot koning Willem II dat de legerkorpsen opleiding moesten bieden aan kinderen van militairen met een rang lager dan officier. Bij voorkeur werden kinderen aangenomen van militairen die zich onderscheidden door goed en zedelijk gedrag, ijver en dienstbetrachting. De leeftijdsgrenzen voor deze zogenaamde regimentskinderen waren gesteld van 10 tot 16 jaar. Kinderen van verdienstelijke soldaten hadden prioriteit, daarna kwamen die van verdienstelijke korporaals en tenslotte die van verdienstelijke onderofficieren in aanmerking.

De regimentskinderen bleven bij hun ouders. Voor de dienst vormde dit geen bezwaar, omdat de meeste gehuwde militairen binnen de kazerne woonden. Als de ouders van een regimentskind mochten komen te overlijden werd het regimentskind ondergebracht bij gehuwde soldaten, korporaals of onderofficieren van onbesproken gedrag.

Behalve aan de lichamelijke opvoeding werd ook gedacht aan de geestelijke vorming van de regimentskinderen. Zij ontvingen onderricht in schrijven, lezen en rekenen. Elk regimentskind kreeg per dag 25 cent: 5 cent voor brood, 12 cent voor verdere voeding en 8 cent voor het repareren en vernieuwen van schoeisel en linnengoed, alsmede voor de aankoop van schrijfbehoeften, zoals leien en griffels. Op hun zestiende verjaardag werden de kinderen bij het leger ingedeeld als soldaat, tamboer, hoornblazer of trompetter.

Pupillen in Nederlands Oost-Indië
In 1830 werd het Nederlandsch-Indisch Leger (NIL) opgericht in Nederlands-Indië. Militairen beneden de rang van officier mochten tot 1920 niet getrouwd zijn, maar Europese militairen mochten zich wel terzijde laten staan door een inlandse huishoudster. Uit deze relaties kwamen vele kinderen voort, die echter weinig toekomstperspectief hadden.

Uit sociale bewogenheid nam de luitenant-kolonel Von Lutzow, die in 1845 het bevel voerde over het geheel uit Europeanen bestaande 4e Bataljon het initiatief tot de oprichting van een Korps Pupillen te Gombong. Dit initiatief vond weerklank bij de officieren van het garnizoen, die vrijwillig een dag van hun maandelijkse traktement voor de pupillen afstonden. Voor de opleiding en opvoeding van de kinderen boven de vijf jaar werd een gedeelte van de kazerne gereserveerd.

Eén sergeant-majoor werd belast met het toezicht en het onderwijs, dat bestond uit schrijven, lezen en rekenen. Ook aan de militaire opleiding werd zorg besteed: de kinderen leerden exerceren met kleine houten geweren en kregen schermonderricht. Net als de soldaten ontvingen zij hun voeding uit de gemeenschappelijke keuken. Hun kleding werd vervaardigd uit afgeschreven uniformkledij.

Dit unieke experiment kreeg uiteindelijk een officiële status toen bij Koninklijk Besluit van 28 oktober 1847 de oprichting werd bevolen van een korps Pupillen. Alleen kinderen van Europese afkomst in de leeftijd van zeven tot tien jaar werden aangenomen. Zij verbleven tot hun 18e jaar bij het korps om daarna met een tienjarige verbintenis over te gaan naar het Nederlands-Indische Leger. Uit dit korps werden vele uitmuntende onderofficieren en officieren gerekruteerd.

Pupillenschool Nieuwersluis
Bij Koninklijk Besluit van 27 januari 1877 werd in Nieuwersluis de Pupillenschool opgericht, die onder beschermheerschap stond van Koning Willem III. Ongetwijfeld zijn er ook regimentskinderen geweest die naar deze nieuwe onderwijsinstelling zijn gegaan voor verdere militaire vorming.

Uniform van de infanterie onder Lodewijk Napoleon

Het uniform van de infanterie
onder Lodewijk Napoleon.

Kleding regimentskind, 1841

Uniform regimentskind anno 1841.

Uniform regimentskind, 1850

Uniform regimentskind anno 1850.

Uniform NIL, 1830

Uniform NIL, 1830.

Pupil van de Pupillenschool

Pupil (links) van de Pupillenschool.